![]() |
Parabel: De slechte schilderEen schilder in Zwitserland maakte vele schilderijen. Elke week maakte hij weer een nieuwe. Wat hij schilderde was steeds de berg nabij het dorp waar hij woonde en steeds opnieuw spande hij zich weer in om weer te geven wat zijn ogen zagen, maar blijkbaar lukte dat niet zo goed. Zoals altijd kwamen er steeds mensen langs. Ze stonden dan even stil om te zien wat hij schilderden en om het werk te beoordelen. De meesten wezen zijn werk af, de ene vond zijn bloemen niet mooi, de ander zei dat hij de berg er helemaal niet in herkende, weer een ander zij dat de schilder iets aan zijn ogen mankeerde en zo waren er vele klachten over zijn werk. Bijna iedereen vond het werk van de schilder waardeloos, sommige zeiden zelfs dat ze de schilder waardeloos vonden. Er was eigenlijk maar een ding waarin de mensen het met hem eens waren. Ze kende de berg nabij het dorp en iedereen vond het uitzicht op de berg prachtig. Er was eens een prediker, de prediker maakte vele toespraken. Elke week weer een nieuwe. Steeds weer probeerde hij op Zondag de mensen te vertellen wie God is. Steeds weer spande hij zich in om te beschrijven wat hij wist over God, maar blijkbaar lukte dat niet zo goed. De mensen wezen zijn woorden af. De ene vond die god die hij beschreef te streng, de ander herkende de god die hij beschreef niet, hij zag er niets van terug in zijn eigen leven. Weer een ander zij dat de prediker predikte om macht over de mensen te krijgen. Niemand geloofde de prediker, ze vonden zijn toespraken ongeloofwaardig. Sommige zeiden zelfs dat de prediker een waardeloze vent was. Maar omdat ze de God die hij beschreef niet kende wezen ze ook de God af die hij verkondigde. Ze zeiden: zo'n god wil ik niet, daar geloof ik niet in. Ik ben niet zo onnozel dat ik me dat laat aansmeren. Wat betekent nu deze vergelijking? Er is de schilder, het werk van de schilder, en het object wat hij beschrijft. Bij een schilder gaat het oordeel bijna altijd over de eerste twee, het object word meestal genomen voor wat het is. Bij de prediker kijken de mensen echter niet met hun eigen ogen, maar door de ogen van de prediker naar God. Hun oordeel gaat daardoor, doorgaans over alle drie, de preek, de prediker en zijn “object”, de god die hij beschrijft. De vraag is dus, weet je wel waarover je oordeelt? Waarom ga je niet zelf eens kijken, waarom ga je niet eens zelf naar Hem op zoek?
|
![]() ![]() |