Home pag.      christelijke-antwoorden.nl

Vraag: Wat is geloof?

Wat is geloof? Het geloven in God en zijn woord (= de bijbel)?

Antwoord: Het bewijs van wat wij niet zien

Het (Christelijke) geloof is een geestelijke zaak. Het geestelijke, ook wel het ongeziene genoemd (= onzichtbare). Hiermee plaatst het geloof zichzelf bijna automatisch buiten de wetenschap want de wetenschap behandelt dat wat je kunt zien, vaststellen en meten. Hier leent het geloof zich niet voor. Er zijn wel pogingen ondernomen om de geestelijke dingen wetenschappelijk te bewijzen maar dit heeft nooit echt een hanteerbaar bewijs opgeleverd. Het “enige” “bewijs” voor de geestelijke wereld zijn de letterlijk ontelbare getuigenverklaringen. Deze verklaringen gaan dan zowel over de donkere kant, over het rijk van de duisternis, als over het rijk van het licht. Ik wil me hier zoveel mogelijk bepreken tot het rijk van het licht, het koninkrijk van God.

Hierna enkele bijbel passages.

Johannes 20, 25

[25] De andere leerlingen vertelden hem: ‘We hebben de Heer gezien.’ Maar hij zei: ‘Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.’

[26] Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ [27] Vervolgens richtte Hij zich tot Tomas: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ [28] Hierop zei Tomas: ‘Mijn Heer! Mijn God!’[29] Jezus zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.’



De brief aan de Hebreeën 11, 1

Het geloof is de vaste grond voor wat wij hopen, het bewijs van wat wij niet zien....

[6] en zonder het geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn; wie bij God wil komen, moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij allen beloont die Hem zoeken.

[7] Door het geloof heeft Noach, door God gewaarschuwd voor wat nog niet te zien was, met grote zorg een ark gebouwd om zijn familie te redden. Door zijn geloof heeft hij de wereld veroordeeld en zelf de gerechtigheid van het geloof verworven.

Het is altijd mogelijk de geestelijke dingen in twijfel te trekken. Sommigen zeggen: wat ik niet kan zien en vastpakken dat bestaat niet. Zoiets is echter een onhoudbare stelling omdat ook in ons leven talloze dagelijkse, algemeen geaccepteerde begrippen bestaan die verwijzen naar het geestelijke, zoals bijvoorbeeld liefde, haat, medeleven, je zorgen maken, vreugde, verdriet, verstand, waanzin, normen en waarden, rechten van de mens, moed en angst. Deze begrippen verwijzen allemaal naar het geestelijke. Ze verwijzen ook allemaal naar het belangrijkste deel van de mens: De geest van de mens.

Opmerking: Nu kun je natuurlijk deze dingen gaan relativeren en in twijfel trekken maar dan neem je een koud en rigide atheïstisch standpunt als referentiekader en wijst domweg alles af wat daarmee in conflict is. Ik ga er maar van uit dat u dat niet doet want dan belanden we in een academische discussie.

In de volksmond heeft het woord “geloof” een vrij vage betekenis, met “ja, ik geloof van wel” bedoelen we meestal dat we het niet zeker weten. Dit is echter niet het geloof waar de bijbel over spreekt. Het geloof in de bijbel is het gevolg van een zoeken, vinden, en ervaren. Uiteindelijk resulteert dit in een geloof wat sterker kan zijn en wat zekerder is dan de dingen die we kunnen zien. En ik heb het dan niet over wishful thinking, zelf hypnotisatie, brainwashing of naïviteit.

Dit zoeken vanuit een verlangen de waarheid over de bron van alles te vinden kom je op verschillende plaatsen tegen in de bijbel:

Deuteronomium 4, 29
[29] Maar zoekt u daar de heer uw God weer, dan zult u Hem vinden, als u Hem tenminste zoekt met heel uw hart en heel uw ziel. [30]

Spreuken 8, 17
[17] Degenen die mij liefhebben heb ik lief en degenen die mij zoeken zullen mij vinden.

Jesaja 55, 6
[6] Zoek de heer, nu Hij te vinden is, roep Hem aan: Hij is dichtbij.

Jeremia 29, 13
[11] Ik ken de plannen die Ik met u heb – godsspraak van de heer. Ze hebben uw heil op het oog, niet uw ongeluk, en een hoopvolle toekomst. [12] Als u Mij aanroept en tot Mij bidt, zal Ik u verhoren. [13] Als u Mij zoekt, met heel uw hart zoekt, zult u Mij vinden, [14] dan laat Ik mij vinden – godsspraak van de heer.

Wijsheid 1, 2
richt uw gedachten op de Heer in goede gezindheid en zoek Hem in eenvoud van hart, [2] omdat Hij zich laat vinden door wie Hem niet uitdagen en zich toont aan wie niet weigeren in Hem te geloven, [3] want kronkelige redeneringen verwijderen de mensen van God

Matteüs 7, 7 + Lucas 11, 9
[7] Vraag, en jullie zal gegeven worden. Zoek, en je zult vinden. Klop, en er zal voor je worden opengedaan. [8] Want ieder die vraagt, krijgt, en wie zoekt, vindt, en voor wie klopt, zal worden opengedaan. [9] Of is er soms iemand onder jullie die zijn zoon een steen geeft als hij om brood vraagt? [10] Of een slang als hij om vis vraagt? [11] Als jullie dan, slecht als je bent, goede gaven weten te geven aan je kinderen, hoeveel te meer dan zal jullie Vader in de hemel het goede geven aan wie het Hem vragen.

Handelingen van de apostelen 17, 27
[26] Uit één mens heeft Hij heel het mensenvolk gemaakt om overal op aarde te wonen. Hij heeft bepaalde tijden vastgesteld en hun woongebieden afgegrensd, [27] met de bedoeling dat ze God zouden zoeken en Hem wellicht tastenderwijs zouden vinden; Hij is immers niet ver van ieder van ons.

Tja, wat moet ik daar nog aan toevoegen? Hij wil zich dus laten vinden als je oprecht zoekt. Echter als je hooghartig je eigen wijsheid als maatstaf gebruikt om Gods woord af te meten dan zal Hij zich niet laten vinden. Alleen bij gepaste nederigheid komt hij naar je toe. Wist je overigens dat Hij zelf ook nederig is?

Geloven in = vertrouwen op. Als je ergens in gelooft dan vertrouw je erop en handel je ernaar.

Toch liep ik nog tegen een juweeltje aan waarvan ik niet kon nalaten het erbij te zetten.


Wijsheid 13, 6

[1]

Volslagen onwijs zijn alle mensen die onwetend zijn over God,
en die niet in staat zijn uit de zichtbare goederen Hem te kennen die is
en evenmin door het beschouwen van de werken de kunstenaar hebben leren kennen,

[2]

maar die of het vuur, of de wind, of de snel bewegende lucht, of de sterrenhemel, of het onstuimige water, of de lichten aan de hemel zijn gaan zien als de beheerders van de wereld, als goden.(heidense geloof in een maan-god etc.)

[3]

Als zij, door hun schoonheid bekoord, die dingen voor goden gingen aanzien,
dan hadden zij moeten begrijpen hoe veel voortreffelijker de Heer van dat alles is,
want Hij die het geschapen heeft is de oorsprong van de schoonheid.

[4]

Als zij het echter deden omdat zij verbijsterd waren over die macht en werking,
dan hadden zij uit de verschijnselen moeten begrijpen hoe veel machtiger de maker ervan is.

[5]

Want uit de grootheid en de schoonheid van de schepselen ziet men door vergelijking hun schepper.

[6]

Niettemin treft deze mensen maar weinig schuld,
want zij komen misschien op een dwaalspoor, terwijl zij God toch zoeken en willen vinden.

[7]

Want terwijl zij zich met zijn werken bezighouden en zoeken vertrouwen zij op hun ogen:
wat zij zien is immers mooi.

[8]

Anderzijds zijn ook zij niet te verontschuldigen;

[9]

want als zij in staat waren zo veel te weten dat zij zich van de wereld een gedachte konden vormen,
waarom hebben zij dan niet eerder de Heer van alles gevonden?









Home pag.